Hoe God verscheen in Papoea, Jan Sloot

Heb je een boek gezien of gelezen dat interessant is? Meldt het hier en geef informatie over titel, auteur en prijs. En misschien en korte samenvatting of recentie?
Plaats reactie
Koen J de Jager
Berichten: 156
Lid geworden op: do 14 feb 2008, 13:21

Hoe God verscheen in Papoea, Jan Sloot

Bericht door Koen J de Jager »

Jan Sloot (mei 2010) Hoe God verscheen in Papoea ISBN978 90 5625 327 1 Nijmegen, Valkhof Pers, € 30,00
Hoegodverscheeninpapua.jpg
Hoegodverscheeninpapua.jpg (6.42 KiB) 2143 keer bekeken
Deze studie vertelt over 50 jaar missie en avontuur van de Nederlandse franciscanen die op 29 december 1936 voor het eerst vertrokken naar Nieuw-Guinea. Westerse cultuur en christendom gingen toen hand in hand. Maar door de opeenvolgende politieke ontwikkelingen in die 50 jaar werden missie en kerkopbouw beïnvloed. Door de visie op kerk en missie van het Tweede Vaticaans Concilie veranderde daarna ook de opvattingen van de missionarissen over hun rol in de plaatselijke kerk.
Koen J de Jager
Berichten: 156
Lid geworden op: do 14 feb 2008, 13:21

Re: Hoe God verscheen in Papoea, Jan Sloot

Bericht door Koen J de Jager »

Hoe God verscheen in Papoea Met een kwinkslag naar het boek van Geert Mak beschrijft Jan Sloot onder deze titel de geschiedenis van de franciscanen in Papoea. Het bestrijkt de periode van de beginnende missie in 1937 tot aan de overdracht van de Nederlandse franciscanen aan hun Indonesische medebroeders in 1987. ‘Maar’, zegt Jan ‘ ik kan de woorden van de boektitel ook omdraaien en er een vraag van maken. Want HOE verscheen God in Papoea? Het klinkt een beetje arrogant om te antwoorden: door de 106 franciscanen en de vele andere zuster- en lekenmissionarissen die daar vanaf 1937 hebben geleefd. Ze hebben God onder de Papoea’s een gezicht gegeven, maar diezelfde broeders relativeren dat direct want “ we mogen nooit vergeten dat God al hier was, voordat wij kwamen.” Het breukvlak De geschiedenis valt uiteen in twee delen, met 1962 als scheidslijn. Tot 1962 stond het missiewerk in het teken van de traditionele theologie. Missionarissen kwamen iets brengen. “ Onze boodschap is Christus, de Kerk en de sacramenten. Dit is het heil dat wij brengen”. Missionarissen waren de verkondigers van de ene goddelijke Waarheid. Na het Tweede Vaticaans Concilie verschuift de aandacht naar hoe God al werkzaam is onder de Papoea’s. ‘Het heil is al aanwezig’, zegt bisschop Staverman bij zijn afscheid. Hoe sluiten wij met onze bijbelse waarden aan op wat bij de Papoea’s leeft? De nieuwe generatie missionarissen van na Vaticanum II was een generatie van zoekende broeders. Waar vinden we de sporen van God in de adat en eeuwenoude Papoea cultuur? Maar bij alle veranderingen hebben de Papoea’s vooral ervaren dat zowel de ‘verkondigende’ als de’ zoekende’ missionarissen franciscaanse broeders waren. Hun houding is er een van respect voor de mensen, met een grote bereidheid om naar hen te luisteren en een warm hart om voor hen te zorgen. Geschiedenis in vier delen Met 1962 als scheidslijn schetst Jan in vier tijdsdelen eigen karakteristieke periodes. Deel I gaat over het moeizame begin van de missie in de jaren 1937 tot 1945. ‘Het was allemaal vreselijk versnipperd’. Het handjevol franciscanen zat ontzettend ver van elkaar en waarschijnlijk hebben sommigen elkaar voor het eerst pas gezien tijdens hun gevangenschap in het Jappenkamp. We vragen Jan een imaginaire foto te maken van het type missionaris/franciscaan uit die eerste periode. ‘Ik zou dan een foto maken van bv Tom Tetteroo of Nerius Louter, in pij voor de doopvont in de kerk met op de achtergrond veel gezichten van blanke olie-employees en indo’s, van Keieze onderwijzers en nieuwsgierige Papoea’s, want het beginpunt van hun werk lag in gebieden waar het Nederlands Bestuur en de oliemaatschappijen, de protestantse zending en de traditionele kerk vanuit Ternate hun piketpaaltjes hadden geslagen. Sleutelwoorden zijn: gerichtheid op individuele bekering en doop, strijd tussen zending en missie, en conflicten met het Nederlands koloniale Bestuur, en soms steun van de Oliemaatschappij. Deel II noemt Jan Sloot: de periode van uitbreiding van 1945 – 1962. Het waren de franciscaanse pioniers die de nieuwe missiegebieden aan de Wisselmeren en het achterland van Hollandia (nu: Jayapura) ontdekten en openlegden. Vooral de tochten van Kammerer naar de Baliemvallei spraken in Nederland tot de verbeelding. Op zijn imaginaire foto knipt Jan de ‘woudlopers- Gods-typen ’als Blokdijk en Kammerer, sterk en stoer in korte broek en zware legerkistjes of zelfs blootvoets een weg zoekend door onbekend gebied. Papoea’s waren hun enige gids en op hun tocht werden ze vergezeld door onderwijzers uit het kustgebied of Kei-eilanden, die door de pastoor als christelijk baken in bevolkingsrijke dopen/streken gestationeerd werden. Op zijn foto zien we ook de houweel en de schop waarmee vliegveldjes werden aangelegd en eerste ontwikkelingprojecten van de grond kwamen. Het was ook het tijdperk van de paters-piloten! Deel III van 1962 – 1971 typeert hij als de periode van overgang en aanpassing, soms ook crisis. Het Nederlands Bestuur moet plaats maken voor een heel nieuwe Indonesische Overheidsstructuur. En Vaticanum II gaf een nieuwe richting aan het missiewerk. Zowel in theologisch als in politiek opzicht moesten missionarissen nieuwe wegen zoeken. ‘Missionarissen werden vreemdelingen in een land van vreemden (Indonesiërs)’. Ze werden niet meer gezien als voorlopers/ verlengstuk van het Nederlands Bestuur, maar als politiekloze figuren en vaak bemiddelaars tussen de Papoea’s en het Bestuur. De nieuwe theologie roept vragen op, zet aan tot zoeken naar nieuwe methoden van catechese en vormen van liturgie, maar geeft ook aanleiding tot conflicten b.v. over de volkstaal (wat is de volkstaal? Ekari’s of Dani’s of Indonesisch?) Er is een roep om communicatie over een gemeenschappelijke aanpak in het pastorale werk, maar ook op het persoonlijke vlak. In deze periode begint een steeds duidelijker onderscheid te groeien tussen de missionaris in dienst van het bisdom en de franciscaan als lid van de Nederlandse broederschap. De ondertitel van zijn boek : van missionaris naar medebroeder – wordt vooral in deze periode geboren. Op zijn imaginaire foto ziet Jan een type als Theo Janssen die met vuur en vlam in discussie gaat met een groep Papoea’s die niet zwijgend zijn boodschap aanhoren maar er even vurig op reageren. Deel 1V noemt Jan Sloot: Op weg naar zelfstandigheid 1972-1987. Het is een op weg gaan naar een eigen zelfstandige Kerk met aandacht voor de stem van het volk ( pastoraal concilie) en eigen theologische opleiding ( ATK). Het gaat nu meer om de vorming van een christelijke Papoeagemeenschap dan om het individuele belang. Er wordt ook gedacht aan de stichting van een eigen Papoea broederschap en na de koloniale Nederlandse periode wordt ook binnen de franciscaanse broederschap gezocht naar contact met de Indonesische medebroeders. Het accent bij de broeders ligt nu meer op dienstverlening, overleg en gemeenschapsopbouw dan op hun leidinggevende rol in het missie- en ontwikkelingswerk. De broeders proberen zoveel mogelijk vanuit een gemeenschap te werken. Het laatste denkbeeldige fotootje van Jan laat een grote groep discussierende Papoea’s zien met ergens op de achtergrond de bruin/blank getinte broeders in franciscaanse pij. Een stimulerende, adviserende en dienstbare rol. Van missionaris naar medebroeder Voor de franciscanen die in 1937 voet aan wal zetten in Nieuw-Guinea lag het accent vooral op het kerkelijke missionaris zijn. Bij de overdracht in 1987 was dat totaal anders. Na 50 jaar franciscanen in Papoea gaven de Nederlanders het stokje door aan hun Indonesische broeders. Het was een franciscaanse, geen kerkelijke of bisdommelijke aangelegenheid. Op de foto van de overdracht zit de bisschop als franciscaan tussen de andere broeders. In 50 jaar was de overgang van het missionaris-zijn naar medebroeder franciscaan-zijn compleet. Een franciscaans document? Het boek is geschreven met een bestuursopdracht. Voor het schrijven van de belangrijke geschiedenis in Papoea werd zo’n tien jaar geleden een commissie ingesteld. Het leek zo’n complexe en moeilijke opdracht dat de opdracht werd teruggegeven. Daarna pakte Frans Verheijen de draad weer op, maar ook hij voelde zich uiteindelijk niet in staat de klus te klaren. Door de toenmalige missiesecretaris Theo Vergeer werd toen Jan Sloot gevraagd. Jan was medebroeder geweest en ‘kende de familie’. Hij was missionaris in Japan geweest en kon dus mee praten over het leven in de missie, ook al is Japan moeilijk te vergelijken met Papoea. Jan is ook socioloog en dat helpt om feiten en gebeurtenissen te analysereen en in breed verband te zetten. Het werk is nu klaar. Wat hem vooral is bijgebleven? Toen een van de broeders terugkeek op zijn Papoea-tijd ,zei hij: “Ik heb de Papoea’s niet bekeerd, maar zij hebben mij bekeerd”. Jan: ‘Zo’n uitspraak vind ik groots en helemaal passen in het beeld dat ik van de broeders daar heb gekregen’. En nu? Het boek van Jan Sloot zal niet kunnen ontkomen aan kritiek. We zullen horen dat ‘dat en dat niet aan de orde is gekomen en dat was toch een heel belangrijke gebeurtenis’. We zullen horen dat ‘dat en dat toch wel een beetje ongenuanceerd neergeschreven is en dat er in de werkelijkheid meer aan de hand was’. Die kritiek zal komen, sterker nog die kritiek kan ik na lezing ook geven en met voorbeelden staven. Die kritiek wil Jan Sloot ook graag horen! Echter, of het nu gaat over de geschiedenis in India, Papoea of Brasil, tot nu toe heeft niemand het gepresteerd om aan de hand van feiten en gebeurtenissen zo duidelijk de rode lijnen van de ontwikkeling te schetsen. Dat is knap voor een medebroeder die geen insider is. Jan zegt zelf niet de bedoeling te hebben gehad om alle belangrijke feiten, uitspraken en gebeurtenissen op te nemen. Als dat zou moeten zou hij nummer zoveel zijn die zijn opdracht had moeten teruggeven. Maar – en dat zeg ik als insider in het Papoeabos van de jaren zestig /zeventig– ik zou geen rode ontwikkelingslijnen kunnen trekken die door Jan niet zijn getekend. Dat is een prestatie die het boek maakt tot een document dat meer verdient dan een weggeschoven plaatsje op de boekenplank. Joop Sierat
Plaats reactie