James Nyaro op 12 november 2016 overleden.

Hier kun je informatie kwijt over huwelijk, overlijden en andere persoonlijke gebeurtenissen die betrekking hebben op ex-NNG-ers.
Plaats reactie
Gebruikersavatar
webmaster
Beheerder
Berichten: 1750
Lid geworden op: di 05 feb 2008, 08:00

James Nyaro op 12 november 2016 overleden.

Bericht door webmaster »

James Nyaro.jpg
James Nyaro.jpg (130.13 KiB) 2729 keer bekeken
Een zachte stem wordt niet gehoord

Wilma Kieskamp − 01/12/01, uit het archief van dagblad TROUW:

James Nyaro kwam pas in 1990 naar Nederland, als deel van een kleine groep Papoea's die hier zonder veel ruchtbaarheid op humanitaire gronden politiek asiel kreeg. De zachtaardige ex-verzetsleider en onderwijzer had de koningin een brief geschreven om hulp. Hij had zich met zijn verzetsgroep in 1985 overgegeven, op het hoogtepunt van de Indonesische repressie in Irian Jaya. Na bemiddeling door de Verenigde Naties was Nyaro toen verbannen, naar Ghana, het enige land dat hem wilde hebben. Een verschoppeling.

,,Ook Nederland wilde me niet hebben. Dat lag diplomatiek gevoelig in de verhouding met Indonesië. Maar in 1990 was één briefje naar de koningin genoeg'', zegt hij met nog steeds lichte verbazing in zijn stem. Hulp verwacht hij alleen nog van een hogere instantie, zoals veel oudere Papoea's. Hij besteedt zijn tijd aan Bijbelstudie.
Geniet van je herinneringen. Zoals het toen was wordt het nooit meer.
Gebruikersavatar
webmaster
Beheerder
Berichten: 1750
Lid geworden op: di 05 feb 2008, 08:00

Re: James Nyaro op 12 november 2016 overleden.

Bericht door webmaster »

http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/ ... oord.dhtml
Een zachte stem wordt niet gehoord
Wilma Kieskamp − 01/12/01, 00:00

Op 1 december 1961, precies veertig jaar geleden, schonk Nederland het zelfbeschikkingsrecht aan de Papoea's in de kolonie Nieuw-Guinea. Maar de jonge Papoea-elite die zich die dag klaarmaakte voor onafhankelijkheid, moest nog geen jaar later halsoverkop vluchten. Ruim honderd families belandden in Nederland. Om vervolgens vier decennia genegeerd te worden. ,,Nederland heeft ons bestaan verdrongen.''

Hij wil niet rancuneus zijn. Maar is het niet veelzeggend, stelt Viktor Kaisiepo, dat er nog nooit één Nederlandse wetenschapper onderzoek heeft gedaan naar de Papoea-gemeenschap in Nederland? Dat er geen boeken zijn geschreven over de geschiedenis van hun ongewilde komst naar Nederland, afgezien van de publicaties uit eigen Papoea-kring? Dat zelfs niemand weet hoeveel Papoea's hier eigenlijk wonen? Laat staan dat bekend is hoe het hen is vergaan sinds zij in 1962 van Nederland opdracht kregen hun koffers te pakken?

De 53-jarige Papoea-lobbyist loopt naar de boekenkast in zijn woonkamer in een Amersfoortse nieuwbouwwijk. Hij veegt het stof van een doctoraalscriptie, geschreven door een Nederlandse bevrijdingstheoloog. De laatste tien pagina's beschrijven hoe de groep in Nederland zichzelf moest redden.

,,Dit is het enige onderzoek dat ik ken. En dan is er nog een brochure, ooit gemaakt bij een reizende expositie van het Museum voor Volkenkunde Rotterdam over de Papoea's in Nederland. Natuurlijk, wij Papoea's zijn met naar schatting ruim duizend mensen een kleine minderheid. Maar dat is niet de enige reden dat wij zo onzichtbaar zijn gebleven. Het heeft ook te maken met het ongemak dat onze aanwezigheid veroorzaakte. Nieuw-Guinea was een pijnlijk dossier. Nederland herinnerde zich liever niet de beloftes die ons waren gedaan. Het was een boek dat dicht moest blijven.''

Viktor Kaisiepo is de zoon van de vorig jaar overleden Papoea-leider Markus Wonggor Kaisiepo. Nog zoiets: toen Kaisiepo senior vorig jaar overleed, werd dat in geen krant gemeld. Al was daar misschien wel een verklaring voor. Kaisiepo was in veertig jaar zo teleurgesteld geraakt over de desinteresse van de Nederlanders, dat hij weigerde interviews te geven of de taal goed te leren.

Viktor arriveerde op 11 oktober 1962 als 14-jarige met zijn familie op Schiphol. Dat was twee maanden nadat Nederland onder internationale druk zijn laatste kolonie in de 'Oost' had moeten afstaan, aan Indonesië. Niks zelfbeschikkingsrecht. Papoea's protesteerden luid dat zij niet bij Indonesië wilden horen.

Het complete Papoea-kader, ongeveer honderd mannen met functies in het openbaar bestuur in de kolonie, kregen de opdracht met hun families 'terug te keren' naar Nederland. In de hoofdstad Hollandia, het tegenwoordige Jayapura, was ook de familie Kaisiepo niet meer veilig. Vader Markus was er eerste vice-voorzitter van de Nieuw-Guinea-raad, het parlement dat de Nederlanders op de valreep in 1961 in de kolonie hadden geïnstalleerd.

'Deportatie' was een beter woord. ,,Mijn vader wilde helemaal niet. Hij riep dat hij een opstand tegen de Indonesiërs wilde ontketenen na het vertrek van de Nederlanders. Nederland heeft hem daarop met valse voorwendselen weggelokt. Tegen mijn vader, die op dat moment vergeefs bij de Verenigde Naties in New York lobbyde voor de Papoea's, is gezegd dat zijn gezin al vrijwillig naar Nederland was vertrokken. Wat helemaal niet waar was. Nederland had zélf aan mijn moeder opdracht gegeven de koffers te pakken, op een moment dat de onderhandelingen over de toekomst van Nieuw-Guinea nog gaande waren.''

Maar de meeste Papoea's kwamen per boot, tegelijk met grote aantallen Nederlandse gezinnen die óók halsoverkop de kolonie hadden moeten verlaten. Op de Patria en de Zuiderkruis stoomden ze binnen. Het waren zo'n honderd gezinnen, vooral van Papoea-politiepersoneel dat net door Nederland was opgeleid. Sommigen waren zo overhaast vertrokken dat ze niets mee hadden kunnen nemen, zelfs geen schoeisel.

Warm was de ontvangst van overheidswege niet. De Papoea's waren de hekkensluiters van een vluchtelingenstroom die al eerder uit Indië op gang was gekomen. Het staartje van de dekolonisatie. Nederland had al grote groepen Indische Nederlanders opgevangen, had al Molukkers zien arriveren. Toen nóg een groep arriveerde werd het motto: spreiden - nog voor het woord 'spreidingsbeleid' was uitgevonden. Dat betekende letterlijk dat het ene Papoea-gezin naar Hoogezand werd gestuurd en het andere naar Maastricht. De mannen kregen werk aangeboden. Daarmee was de opvang rond. De groep was binnen een jaar onzichtbaar gemaakt.

,,Mijn ouders dachten: we gaan tóch in 1969 terug'', herinnert Grace Roembiak (31) zich de gesprekken over de eerste jaren van haar familie in Nederland. ,,Vooral mijn opa was in die beginjaren alléén maar met politiek bezig. De Papoea-gemeenschap hier heeft zich sufvergaderd in die jaren. De mensen legden zelf het geld bij elkaar om anderhalf jaar lang een eigen delegatie naar de Verenigde Naties in New York te sturen.''

Ook op het Binnenhof werd druk gelobbyd, met oneindig meer optimisme dan achteraf gerechtvaardigd was. De families Kaisiepo en Jouwe moesten in Delft gaan wonen en kregen wachtgeld. Nicolaas Jouwe was de andere Papoea-leider, de tweede vice-voorzitter van de Nieuw Guinea-raad. Omdat hij het beste Nederlands sprak, groeide hij uit tot de meest bekende van de twee. ,,In Delft waren de vaders onder handbereik voor eventueel overleg met politiek Den Haag'', vertelt zoon Viktor Kaisiepo. Zelf kwam hij op een reformatorische school terecht. Omdat de GPV zich (mét de CPN) erg inzette voor de Papoea's, zocht een deel van de gemeenschap daar aanvankelijk geestelijk onderdak.

In 1969 volgde de kater: het referendum dat de VN en Nederland plechtig hadden beloofd aan de Papoea's in wat inmiddels Irian Jaya heette, liep uit op een schertsvertoning. De voormalige kolonie bleef bij Indonesië. Terug naar 'huis' werd een onmogelijkheid. Op het Binnenhof werden de leiders niet meer ontboden. De groep was voortaan op zichzelf teruggeworpen.

,,Teruggaan was iets dat je uit je hoofd moest zetten'', zegt Grace Roembiak. ,,De meeste families hebben zo goed en kwaad als het ging hier in Nederland een bestaan opgebouwd. Wij werden thuis helemaal Nederlands opgevoed. Maar de teleurstelling zat diep, bij velen, dat we zó gemangeld waren door de politiek. De tweede generatie wilde niets meer met politiek te maken hebben.''

Interne verdeeldheid deed de groep ook geen goed. Al vóór 1969 waren de rivalen Nicolaas Jouwe en Markus Kaisiepo met elkaar gebrouilleerd geraakt. Inhoudelijke meningsverschillen waren niet de enige oorzaak. Etnische spanningen speelden ook mee. Jouwe en Kaisiepo zijn beiden zonen van stamhoofden van verschillende stammen.

Terwijl de radicalere Kaisiepo zichzelf uitriep tot president in ballingschap, wees de gematigder Jouwe later óók een president aan: Seth Roemkorem, de leider van het gewapende verzet in Irian Jaya. Pas in de jaren tachtig werden, voor het oog althans, de geschillen bijgelegd. De kibbelende facties vonden elkaar in hun ongerustheid over de toenemende Indonesische repressie in Irian Jaya.

James Nyaro kwam pas in 1990 naar Nederland, als deel van een kleine groep Papoea's die hier zonder veel ruchtbaarheid op humanitaire gronden politiek asiel kreeg. De zachtaardige ex-verzetsleider en onderwijzer had de koningin een brief geschreven om hulp. Hij had zich met zijn verzetsgroep in 1985 overgegeven, op het hoogtepunt van de Indonesische repressie in Irian Jaya. Na bemiddeling door de Verenigde Naties was Nyaro toen verbannen, naar Ghana, het enige land dat hem wilde hebben. Een verschoppeling.

,,Ook Nederland wilde me niet hebben. Dat lag diplomatiek gevoelig in de verhouding met Indonesië. Maar in 1990 was één briefje naar de koningin genoeg'', zegt hij met nog steeds lichte verbazing in zijn stem. De kinderen kwamen ook mee, meisjes met donker kroeshaar en namen als Wilhelmina of Beatrix. Nyaro heeft zijn politieke aspiraties inmiddels opgegeven. Hulp verwacht hij alleen nog van een hogere instantie, zoals veel oudere Papoea's. Hij besteedt zijn tijd aan Bijbelstudie.

Maatschappelijk gezien lijkt de integratie van de Papoea's redelijk geslaagd, al zijn de inkomens laag en ontbreken de opvallende succesverhalen. De enige Bekende Nederlander is profvoetballer Lody Roembiak. Veel jongeren zijn getrouwd met Nederlandse partners.

,,Het is een vergeten groep geworden'', zegt de Groningse historicus Hans Meijer, die gespecialiseerd is in de dekolonisatie en de relatie Nederland-Indonesië. ,,Alle aandacht is altijd uitgegaan naar de Indische Nederlanders en de Molukkers, die veel groter in getal waren en veel luidruchtiger ook. De Papoea's zijn bescheiden, misschien té bescheiden. Sommigen zijn nog steeds vervuld van dankbaarheid voor wat Nederland in de jaren vlak vóór de dekolonisatie voor hen heeft gedaan. Dat zit er heel sterk in. Nederland heeft ook zelf dat beeld gecreëerd. De Papoea's, dat waren eigenlijk kleine kinderen die bij het handje genomen moesten worden.''

Meijer vindt dat de Papoea-elite in Nederland ook te veel gericht is op de situatie in hun geboorteland, en meer zou moeten vechten voor erkenning híer. ,,Ze hebben zich veel te weinig laten horen. Waarom hebben ze nog steeds geen eigen ontmoetingscentrum? Waarom kregen zij geen financiële compensatie, zoals bijvoorbeeld nu wel is geregeld voor de Indische gemeenschap? Waar blijven de excuses?''

Dat ontmoetingscentrum wilden de Papoea's wel. Maar in 1994 nog werd hun subsidieaanvraag geweigerd. Reden: de doelgroep was te klein. ,,De Papoea's zijn geen doelgroep voor het Nederlandse minderhedenbeleid.'' Uit frustratie heeft de gemeenschap nooit een nieuwe aanvraag ingediend. Men maakt nu dankbaar gebruik van de gast vrijheid van de gemeente Nieuwegein, waar toevallig een gemeentebestuur zit dat al jaren steun geeft aan activiteiten van Papoea's. Zelfs een eigen radioprogramma is hier opgezet.

Historicus Meijer vindt dat Nederland nog wat goed te maken heeft. Meijer concludeerde afgelopen voorjaar dat Nederland de Papoea's heeft voorgelogen. De beloftes uit 1961 en 1962 zijn nooit waargemaakt. ,,Achter de schermen was het al direct vanaf 1962 letterlijk 'ons probleem niet meer'. Men koos ervoor Indonesië te vriend te houden'', aldus Meijer.

De vraag of er beloftes zijn geschonden wordt momenteel officieel onderzocht. In opdracht van de regering is historicus prof. P. Drooglever bezig met een feitenonderzoek naar de Nederlandse rol bij de overdracht van Nieuw-Guinea. Drooglever zal echter niet op korte termijn rapporteren. Over het onderzoek-Drooglever hoor je de jonge ballingen van toen, nu grijze zestigers, niet. Ze verwachten weinig meer. 'Grand Old Man' Nicolaas Jouwe (77) heeft onlangs zelfs zijn eigen archief weggegooid. Hij had niet de illusie dat er nog iemand was geïnteresseerd in de stapels knipsels die hij in zijn eenvoudige huurwoning in Delft had bewaard. Jouwe is cynisch geworden. De diepgelovige Papoea-leider voelt zich met name in de steek gelaten door zijn eigen geloofsbroeders in de Nederlandse politiek. Dat zit heel, heel diep.

Zijn verhaal vertellen aan een krant? ,,Ik ben ziek, ik kan dat niet opbrengen'', zegt hij aanvankelijk. Maar later formuleert hij het anders: ,,Trouw heeft ons toen ook in de steek gelaten. Net als de ARP. Is dat lang geleden? Ik ben het zeker niet vergeten. Belt u me later nog maar eens.'' Eerst zien, met die nieuwe belangstelling. Dan geloven.
Geniet van je herinneringen. Zoals het toen was wordt het nooit meer.
Plaats reactie